En de reis die je daarbij maakt, met vallen en opstaan, is misschien wel het mooiste onderdeel van het kunstenaarschap.
In een eerdere blog keken we naar wat beeldhouwers kunnen leren van schilderkunst. Denk aan compositie, licht-donkercontrast en lijngebruik – allemaal elementen die je normaal in een tweedimensionaal schilderij ziet, maar die verrassend goed bruikbaar zijn in driedimensionaal werk met steen. Toch is dat pas het begin. Schilderijen bieden niet alleen visuele lessen, maar ook diepe lagen van betekenis, gevoel en verhaal. In ons atelier in Leiden – waar wij, Simone van Olst en Alex Sluimer, samen werken aan hedendaagse beeldhouwkunst – zijn we steeds op zoek naar manieren om die lagen te vertalen naar steen. Wij zien schilderkunst niet als iets ‘af’ of afstandelijks, maar als een bron van inspiratie die blijft uitdagen. Door echt in gesprek te gaan met een schilderij – niet alleen kijken, maar ook vragen stellen – kun je als beeldhouwer werk maken dat zowel technisch sterk als emotioneel en betekenisvol is. Wat gebeurt er als we dieper kijken? Als we ons niet alleen afvragen hoe een schilder iets doet, maar vooral waarom? Welke emoties zitten er verstopt in de kleuren of compositie? En hoe kun je als beeldhouwer zulke ongrijpbare gevoelens of ideeën vormgeven in iets tastbaars, iets zwaars, iets blijvends zoals steen? Daarvoor moet je van kijker veranderen in maker. Van bewonderaar in vertaler. Dit vraagt lef: durven experimenteren, durven afwijken van bekende paden, en vooral: durven luisteren naar wat de steen zelf te zeggen heeft. In die wisselwerking, tussen het doek en het blok steen, ligt de ruimte voor nieuwe vormen van expressie. Het gaat om verkennen en zoeken, en soms om durven verdwalen. Een krachtig voorbeeld van wat schilderijen kunnen bieden, is hun vermogen om verhalen te vertellen. Veel schilderijen, of ze nu grootse historische taferelen tonen of juist intieme momenten, bevatten een verhaal. Dat verhaal hoeft de beeldhouwer niet letterlijk na te maken – het gaat erom dat je de kern eruit haalt. Je kunt een reeks beelden maken die samen een verhaal suggereren, of juist één sterk beeld dat iets oproept: een spanning, een vraag, een emotie. Denk aan de eenzame sfeer in de werken van Edward Hopper – hoe kun je dat gevoel omzetten naar steen? Misschien door de lege ruimte tussen figuren te laten spreken. Of neem de barokschilders die mythische taferelen schilderden – als beeldhouwer kun je daaruit het toppunt van de actie kiezen: een draaiende beweging, een gespannen pose, en dat vertalen in een krachtig beeld. Het draait om het vinden van een vorm die spreekt, zonder woorden nodig te hebben. Het gevoel, het idee Naast verhalen is er ook de rijke wereld van symboliek in schilderijen. Schilders hebben altijd symbolen gebruikt om ideeën uit te drukken – een doodshoofd voor sterfelijkheid, een anker voor hoop. Voor hedendaagse beeldhouwers is het interessant om te kijken hoe symboliek werkt, en hoe je dat in je eigen werk kunt toepassen zonder simpelweg oude symbolen over te nemen. Wat zegt een glad gepolijste steen naast een ruw stuk? Misschien iets over contrasten – tussen cultuur en natuur, of bewust en onbewust. Of denk aan vormen zoals spiralen, die je kunt gebruiken om groei of beweging te symboliseren. Inspiratie hoeft niet letterlijk te zijn. Het gaat om resonantie: voelen dat een vorm iets zegt, zonder dat het uitgelegd hoeft te worden. Ook de context waarin een schilderij is gemaakt, kan inspireren. Een schilderij is geen losstaand beeld, het hoort bij zijn tijd. Denk aan Goya’s beroemde schilderij over de executies in 1808 – dat werk is een aanklacht tegen oorlog en geweld. Of de portretten van Hollandse meesters, die iets vertellen over rijkdom en trots in de Gouden Eeuw. Als beeldhouwer kun je zulke thema’s oppakken en naar het nu halen. Hoe geef je vorm aan macht, onrecht, hoop of verzet in steen, in een tijd waarin zulke thema’s nog steeds spelen? Een schilderij uit het verleden kan dan de aanleiding zijn voor een beeld dat iets zegt over het heden. Zo wordt kunst tijdloos én actueel. Wat schilderkunst ook bijzonder maakt, is hoe het de menselijke psyche kan tonen. Denk aan de melancholie bij Käthe Kollwitz, de angst van Munch, of de pijn én kracht in de werken van Frida Kahlo. Schilderijen kunnen heel goed gevoelens uitdrukken – een blik, een houding, een gebaar. Als beeldhouwer kun je daar inspiratie uit halen: hoe geef je innerlijke ervaringen een uiterlijke vorm? Hoe ziet beklemming eruit in steen? Misschien als ineengedoken vormen, zwaar en gesloten. En hoe toon je vrijheid of spiritualiteit? Door open vormen, beweging omhoog, licht en ruimte. Het is geen kwestie van nadoen, maar van voelen wat het schilderij zegt – en dat opnieuw zeggen, in een andere taal. Een manier om die vertaalslag te maken, is door vragen te stellen aan het schilderij. Wat gebeurt er net buiten beeld? Wat als de figuur zich omdraait? Wat was er vlak vóór of na dit moment? Door die vragen te stellen, kom je vanzelf op ideeën voor nieuw werk. Je vult de lege plekken van het schilderij in – met je eigen verbeelding, in steen. Soms is het juist een detail dat je raakt – een handgebaar, een plooi in een kledingstuk, een kleurvlak – en dat detail kan uitgroeien tot het hart van je sculptuur. Losgemaakt van de rest, kan zo'n klein onderdeel een nieuw verhaal krijgen. Geef er je eigen draai aan Beeldhouwers kunnen ook reageren op wat niet direct te zien is: de beweging van de schilder, de energie van het penseel, de lichamelijkheid van het schilderen zelf. Kan die fysieke energie worden vertaald naar het beitelen in steen? Een snelle penseelstreek wordt dan een krachtige beitelslag. Of omgekeerd: de langzame opbouw van lagen verf wordt een zorgvuldige afwerking van steen. Ook de schetsen en studies van schilders kunnen veel inspiratie geven – juist omdat ze nog niet ‘af’ zijn. Daarin zie je vaak de pure zoektocht naar vorm, net als bij het beeldhouwen. Zelfs een onaf schilderij kan de vonk zijn voor iets nieuws. Inspiratie hoeft bovendien niet alleen te komen uit klassieke westerse olieverfschilderijen. Fresco’s, manuscripten, street art of digitale kunst – allemaal bieden ze andere texturen, kleuren, lijnen of ideeën. Ook niet-westerse schildertradities, zoals Japanse sumi-e of Aboriginal dot painting, kunnen je als beeldhouwer een heel nieuwe kijk geven. Hoe simpeler de lijn, hoe sterker soms de uitdrukking. Hoe minder letterlijk, hoe meer ruimte voor betekenis. Wat belangrijk is: probeer een schilderij niet letterlijk in steen na te maken. Dan doe je beide kunstvormen tekort. Het gaat juist om omzetten, om interpretatie. Laat je inspireren, maar maak er iets nieuws van. Het schilderij stelt vragen, de beeldhouwer geeft antwoorden – in steen, met eigen vormen, eigen visie. In ons atelier in Leiden moedigen we die zoektocht aan. We geloven dat de grenzen tussen disciplines niet vastliggen. De echte magie gebeurt waar schilderkunst en beeldhouwkunst elkaar raken. Door open te staan voor de verhalen en gevoelens die schilderijen in zich dragen, kun je je eigen werk verdiepen – technisch én inhoudelijk. Zo wordt kunst een netwerk van verbonden uitdrukkingen, waarin elke nieuwe creatie iets toevoegt aan het geheel.
En de reis die je daarbij maakt, met vallen en opstaan, is misschien wel het mooiste onderdeel van het kunstenaarschap.
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Simone van OlstBeeldhouwer, begeleider kunstenaars, museum lover, organisator culturele projecten, kunstlezingen, schrijver. Archief
Juli 2025
Categorie
Alles
|